Oneindig verlangen

‘over’ Georges Bataille

“de waarheid bevindt zich niet daar waar de mensen zich afgezonderd beschouwen: ze begint met conversaties, de gedeelde lach, de vriendschap, de erotiek en vindt slechts plaats door van de een naar de ander te gaan” (Le coupable, 282).

Totaliteit

“Een haagwinde aan mijn raam doet me meer dan de metafysica uit boeken” (Whitman 2005, § 24)

De schittering van een waterdruppel op een blad. Het draaien van een blad in de wind. In mijn ervaring kan zich op een particuliere plaats de totaliteit aandienen. Het universum trekt zich ineen op een punt.

Een meditatie op een punt? Dit punt als het moment van zelfverlies, het ‘object’ van de ervaring? (De innerlijke ervaring, 149-158). Misschien. Maar in uitzonderlijke gevallen is de meditatie niet eens nodig om de ervaring te bereiken. Dan valt die je toe, wordt de weg naar het doel overgeslagen.

In de appendix “Innerlijke ervaring en Zen” van zijn boek over Nietzsche beschrijft Bataille door een citaat van Suzukis Inleiding in het Zen Boeddhisme hoe het moment van verlichting, satori, kan plaatsvinden.

“Een ongearticuleerd geluid, een domme opmerking, een bloem in bloei of een nietig voorval zoals bijvoorbeeld struikelen, is de voorwaarde of biedt de gelegenheid, die de geest voor satori zal ontsluiten” (Suzuki 1958, 109).[1]


[1] Een kenner zegt over de Palma Contemplationis, een unieke illustratie in de vorm van een boom uit de Rothschild Canticles, een Vlaams mystiek werk van rond 1300, waarvan de takken de weg laten zien die een mysticus moet begaan om tot de hoogste ervaring te komen: “Maar je bent er nooit, je moet telkens weer onderaan beginnen. Je hebt soms even de aanraking met boven maar dan stort je weer naar beneden. Je hebt ‘minne’ gekend en je bent hem weer kwijt. Dan denk je: bingo, en dan moet je nog een heel leven en dan is het overweldigende gevoel weer weg. Je moet die palmboom steeds opnieuw beklimmen”.