Zo alleen –
-zo alleen groeit de mens naar de hoogte, waar de bliksem hem treft en verbrijzelt: hoog genoeg voor de bliksem!
(Nietzsche, Aldus sprak Zarathustra,’Van de hogere mens’ §6)
Hoogtepunt (het onmogelijke)
Het leven bereikt zijn hoogtepunt; het lichaam is geheel gespannen en trilt aan alle kanten. Extase. Hoe onwaarschijnlijk komt je de alledaagse ervaring voor! Hoe is het mogelijk, zo denk je, dat ik daarin zo braaf, vlakjes en passieloos te werk ga?
‘Dit is het … ik hou van haar … ik blijf altijd bij haar … samen lachen we om de dood.’
Heel even neem je de plaats in van waaruit de dingen in een groots licht verschijnen. Maar na het hoogtepunt glijden de verheven ideeën onstuitbaar de helling af. Alleen het besef van die hoge plaats blijft over: de herinnering. Je weet dat die plaats er is, maar er is niet meer van over dan een spoor in het opgewonden lichaam.
Het lichaam is de kerker van de ziel zegt Plato; het ketent ons vast in een grot waar we slechts schimmen zien. De ziel moet zich van het lichaam bevrijden om op te klimmen naar de hoogtes van het bestaan, waar de dingen hun ware gedaante tonen. Bataille zoekt dezelfde hoogtes, maar weet ze alleen te bereiken vanuit een fysieke opwinding. Toch denkt hij nog steeds als filosoof, in de zin dat hij zoekt en streeft naar ‘inzicht.’
Het is een intiem weten:
Innerlijke ervaring (Georges Bataille): een overtreding van het begrippelijk weten (van het ‘werken aan weten’).
“De overtreding tot grondslag van de filosofie maken (in die richting beweegt zich mijn denken) betekent de taal vervangen door een zwijgende bespiegeling. Het is de bespiegeling van het wezen op het hoogste punt van het zijn” (De erotiek, 198).
Intuïtie (Henri Bergson): “Intuïtie noemen we hier de sympathie[1] waardoor men zich verplaatst in het innerlijk van een voorwerp om samen te vallen met wat het aan unieks en dus onuitdrukbaars bezit” (Bergson 1989, 51).
“Er is tenminste èèn werkelijkheid, die we allemaal van binnen uit vatten, door middel van intuïtie en niet door louter analyse. Dat is onze eigen persoon” (ibid. 52).
Inscapes (Gerard Manley Hopkins, 1844–1889, Brits priester, dichter): innerlijke ervaring, essentie, innerlijk landschap. Inscape: “the unified complex of those sensible qualities of the object of perception that strike us as inseparably belonging to and most typical of it, so that through the knowledge of this unified complex of sense-data we may gain an insight into the individual essence of the object” (Peters 1948, 2).
[1] De vertaling uit 1928 spreekt hier van ‘geestelijk aanvoelen’, waaraan ik de voorkeur zou geven.