Oneindig verlangen

‘over’ Georges Bataille

Dobbelen om de dood

“Dit is de overgave van het grootste, dat het waagstuk en gevaar is en dobbelen om de dood” (Nietzsche, ‘Van de zelfoverwinning’, 1996, 116).

Spelen betekent: de uitdaging aannemen.

Volgens Bataille is de wereld van het spel dan ook de wereld van het verlangen, van het ultieme dat het verlangen nastreeft.

Over het verschil tussen Nietzsche en de gelovige zegt hij:

“Uiteindelijk heeft het verschil tussen beiden de volgende betekenis: ik zeg niet Jezus, maar de gelovige trekt zich uit het spel terug, en de discipel van Nietzsche werpt zich erin” (La souveraineté, 410).[1]

Ook Nietzsche maakt een verschil tussen christenen en Jezus, een in zijn ogen uniek individu dat zijn eigen waarden bepaalde. Jezus daagde de wereldse machten en de dood uit, ging de confrontatie aan, en speelde het spel tot in het uiterste. Toch trok ook hij zich uiteindelijk uit het spel terug door het aardse bestaan te ontkennen en het ‘Koninkrijk der Hemelen’ na te streven – waardoor hij weigerde te vechten tegen zijn overheersers en voor zijn leven.

Is het verlangen naar het Hiernamaals dan ook niet een verkapte doodswens, en het Nirwana, de zo gezochte bevrijding van de begeertes, een dood van het verlangen of een verlangen van de dood? Het fenomeen van de collectieve zelfmoord zoals dat bij sektes voorkomt zou dit kunnen illustreren. Wanneer het verlangen zijn hoogtepunt bereikt en de sekteleden denken dat de verlossing komt, het ‘einde van de wereld’ nabij is, doden ze zichzelf: het spel is gespeeld.


[1] En in een noot: “Het boeddhisme … aanvaardt het spel niet, evenals het christendom … het is de negatie van het object dat het subject in het spel tevens is: het trekt je [zo] uit het spel terug”. Het sluit aan op Nietzsches kritiek op het boeddhisme als een willoze, slappe verzaking van de wereldse strijd (een levensvijandig nihilisme).